Netwerk Digitaal Erfgoed (NDE) heeft KLEKSI uitgenodigd voor een interview over hun nieuwe collectie registratiesysteem. Hieronder kunt u het interview lezen.
Voor het eerst sinds jaren is er een nieuwe marktspeler op het terrein van collectieregistratiesystemen opgestaan. Het Limburgse Sofco heeft voor musea KLEKSI ontwikkeld. CEO en designer Maurice van Kessel vertelt over de ontstaansgeschiedenis én de mogelijkheden van deze software. Plus: de eerste gebruikerservaringen van Museum Thorn.
Eerst even iets over de naam. KLEKSI staat voor collectie?
Maurice van Kessel:‘Heel goed, ja. Het is een verbastering van hoe we hier in Limburg het woord “collectie” uitspreken.KLEKSIdus. De naam is niet alleen kort en krachtig, we verwachten ook dat hij het goed zal doen over de landsgrenzen.’
Jullie hebben internationale ambities?
‘Behalve Nederland en België hopen we ook andere landen voor ons product te interesseren.’
Je bedrijf Sofco heeft KLEKSI ontwikkeld?
‘Ja, we zijn een automatiseringsbedrijf, gespecialiseerd in cloudsoftware. Samen met twee software engineers heb ik dit collectieregistratiesysteem opgezet.’
Hoe kwam je op het idee?
‘Bij toeval eigenlijk. Voor Museum Thorn hebben we een huisstijl en een website ontworpen. Vervolgens bleek dat ze op zoek waren naar een nieuw en gebruiksvriendelijk collectieregistratiesysteem. Toen we hoorden dat ook andere musea hiervoor belangstelling zouden kunnen hebben, besloten we de handschoen op te pakken.’
Wat is jullie uitgangspunt bij het ontwerp geweest?
‘Design en gebruiksvriendelijkheid staan centraal.’
Jullie systeem voldoet aan de uitgangspunten van het Netwerk Digitaal Erfgoed?
‘Voordat we begonnen hebben we contact gehad met het Huis voor de Kunsten Limburg; zij ondersteunen onder andere het erfgoed in die provincie. Digitaal-erfgoed-coach Wouter Daemen wees ons op het Netwerk Digitaal Erfgoed, de Digitaal Erfgoed Referentie Architectuur (DERA) en de Nationale Strategie Digitaal Erfgoed. Ook introduceerde hij ons in de wereld van linked open data, het Termennetwerk, persistent identifiers en nog veel meer.’
Een nieuwe wereld ging open?
‘Het idee over linked open data was een eye-opener. Heel interessant dat je zo online informatie aan elkaar kunt knopen.’
En toen gingen jij en de software engineers aan de slag?
‘Vervolgens zijn we in contact gekomen met collega’s van het Netwerk Digitaal Erfgoed (NDE). We kregen een soort handleiding hoe al die zaken, van linked open data tot persistent identifiers, geïmplementeerd zouden moeten worden. Dit is onze “bijbel” geworden bij de ontwikkeling van het collectieregistratiesysteem.’
Wat biedt KLESKI voor extra’s?
‘Ik noem bijvoorbeeld de automatisch gegenereerde QR-codes. Als museumbezoekers bij een tentoonstelling een QR-code scannen, worden ze doorverwezen naar een webpagina waar meer informatie over het object is te vinden. Ook leuk om te vermelden: de titel en omschrijving van elk object worden automatisch van tekst overgezet naar spraak. Dus als een websitebezoeker klikt op een geluidsicoontje, wordt de digitale tekst hardop voorgelezen. Zo kom je als museum bezoekers met een beperking tegemoet.’
Tot slot, welke doelgroep hebben jullie voor ogen?
‘We richten ons nu vooral op de grote en middelgrote erfgoedinstellingen, met name geregistreerde musea. In de toekomst willen we ook iets bieden voor de kleinere organisaties in het veld. Met KLEKSI ligt er nu een basis en die willen we samen met de musea doorontwikkelen.’
De eerste ervaringen van Museum Thorn
Gebruiksvriendelijk is het eerste woord dat museumconservator Mat Rongen noemt, als hij wordt gevraagd naar de ervaringen met het nieuwe collectieregistratiesysteem KLEKSI. ‘We werken veel met vrijwilligers, en die kunnen na 1,5 uur uitleg al aan de slag met de software. Dat is tijdwinst.’
Mat werkt nu een paar maanden met KLEKSI. Al doende komen nog allerlei nieuw vragen op. ‘Het zoeken op het registratienummer van een object werkt nog niet goed. Verder hebben we meer dan 1000 archeologische voorwerpen die op papier goed zijn geregistreerd. In digitale vorm zouden we elk object graag willen linken met de coördinatiepunten oftewel de vindplaats van het object. Met onze ervaringen en wensen helpen we om het ideale collectieregistratiesysteem steeds een stapje dichterbij te laten komen.’
Bron: Netwerk Digitaal Erfgoed